vrijdag 12 februari 2010

landschappelijke drager


Sinds het landschap in de westerse kunst van een religieus tafereel in een zuiver landschappelijke voorstelling veranderde is vrijwel alles mogelijk.

Die eerste aanzetten begonnen te ontstaan tijdens de late middeleeuwen en maakten de kunstenaars tot vrije ambachtslieden. De koppeling tussen hemel en aarde bleef tot de romantiek nog wel van belang.
Wat er zich beneden afspeelde had zijn weerslag vanuit de bijbel en de Bijbelse hemelen.

Tijdens de romantiek (1780-1850) kreeg het landschap een andere functie, die van contemplatie en vervoering.
Voor het eerst was er uitgesproken plaats voor de roerselen van de menselijke emotie.
Devoot of seculier leefden vanaf dat moment naast elkaar of gingen in elkaar op binnen de grenzen van het romantische landschap.

Casper David Friedrich is een voorbeeld van het spirituele landschap, een ruimte die de ziel tot verheffing brengt in rust en stilte onder de macht van de goddelijke natuur.

Odillon Redon laat fantomen en bovenzinnelijke machten zijn grafiek overmeesteren en zijn angsten vormgeven in een wereld die hij als individu intrinsiek beleeft.

De italianiserende kunstenaars lieten eerder al de dromen van de Po-Vlakten rond Rome met zijn antieke ruïnes en rustieke vergezichten het schilderdoek bevolken.
Deze kunstenaars werkten hun motief niet alleen uit in Italië, maar lieten zich ook in het Holland van de de 17e eeuw inspireren door de grafiek en studies van andere kunstenaars uit Italië.
Deze wijze van werken werd opnieuw tijdens de vroeg-romantiek opgepakt tijdens de periode van het Classisisme (1750-1780.)

Er was ook rumoer in de kunst, opstand tegen onrecht en despotische machten zoals in de werken van Eugêne Delacroix te zien is. Bijvoorbeeld de mislukte opstand van de Grieken tegen de Turkse overheersing, gevat in de Griekse aarde.
Hij werkte na enkele reizen naar de Oriënt aan harem scènes die in Europa oriëntaliserende kunst werden genoemd, een steelse blik naar een onbekende wereld.

Tijdens deze avonturen binnen de schilderkunst kreeg de kunstenaar autonomie en ging experimenteren met bijzondere vormen en kleuren. Het landschap werd de drager van progressieve gedachten en strevingen.

Een kunstenaar die het modernisme omarmde maar schatplichtig beef aan de romantiek is bijvoorbeeld Vincent van Gogh.
In het landschap 'De Zaaier' verbeeld de landman het zaaien van het nieuwe leven en is de lekkende zon die alles lijkt te omhullen de nieuwe dageraad. Hemel en aarde komen in dit bijbelse thema opnieuw bij elkaar.

De landschappen van de Engelse schilder John Constable laten de heuvels en de hoge luchten zien zoals hij deze op zijn tochten door Cornwall waarnam.
Hier is geen plaats voor een andere werkelijkheid dan die van het ziende oog.
Deze kunst is trouw aan de waarneming en laat de beschouwer staan op het gras dat onvermijdelijk door lijkt te lopen onder zijn voeten. De wind die door de verf wordt gesuggereerd waait door de losse haren.

Van Vincent en Constable lopen we terug naar Parijs, waar een groep jonge schilders het landschap opnieuw uitvinden. Ze gaan het schilderij zuiver als picturaal ding opvatten. Dat betekend dat de kunst voor de kunst gaat leven.
een schilderij is als ding op zich van belang en niet het belang van de voorstelling.
Bijvoorbeeld het werk van Claude Monet in zijn meesterwerk 'Impressie van een Zonsondergang', dat een heel nieuwe fase inluidde binnen de schilderkunst.
De impressionisten lieten voor het eerst de indrukken van het 'onschuldige oog' de vertekingen op het schilderdoek bepalen.

Zij noemden hun oog 'onschuldig',omdat ze niet langer uitgingen van traditie en kennis vooraf. Constable wist dingen van de natuur die hij weergaf, de impressionisten wisten niets vooraf en keken slechts.
Deze houding leeft door in de verwarring van het zien van de 'werkelijkheid.'
Is deze wereld de ware wereld?

Picasso heeft deze vraag later tijdens de periode van het kubisme 1907),samen met Braque uitgewerkt. Ze schilderen werelden achter of naast deze 'ware' wereld en leggen zo verschillende meervoudige dimensies open voor het menselijk oog.

Tijdens de golven van vernieuwing gaat het zien een getijdenstroom door.
Zien wordt kijken naar de verfhuid van het schilderij. De oppervlakte van het doek wordt bepalend.
Hier wordt geen Belle Pentere nagestreefd, maar de roerselen van de individuele schilder.
De kunstenaar stelt zichzelf centraal binnen de schilderkunst.
Anders dan dat Odillon Redon die angsten verbeelde, beeldt de zelfbewuste kunstenaar zijn onmiddellijke leefwereld uit.
De emotie die hij voelt vertaalt hij in verfbanen en spatten op het doek.

Het landschap wordt als drager van een thema een abstractie. Een landschap kan nu ook een lijn zijn of een ritmisch patroon.

tijdens deze reis is de kunst blijven omzien naar alle strevingen en vertalingen rond het thema landschap. Het landschap is een idioom geworden voor de zelfbewuste kunstenaar die het landschap zuiver als expressiemiddel beschouwd.

Er is een groep die ik tot nu toe buiten beschouwing heb gelaten, omdat deze van meet af aan alle elementen in zich heeft. De expressionisten gaan rond 1930 als groep via het tijdschrift 'Der blauwen Reiter' optreden en laten het publiek en emotie volle en soms verontrustende wereld zien.
De voorman van deze groep was Kandinsky die de atonale muziek van Shönberg in zijn schilderwerken wilde vertalen.
Vol emotie of juist rustig analyserend werken ze binnen een progressieve wereld die niet op stilstand uit is.

De romantiek heeft op de laatste groep ook een duidelijke invloed gehad, mede doordat de romantische traditie in Duisland na de inval van Napoleon een eeuw eerder zeer sterk geworden was.
Abstractie maar ook hoop, angsten, vreugde, stite en verwondering, vinden we terug in het beeldende werk en de geschriften van de kunstenaars uit die periode van de kunst.
In Nederland kwam snel in het noorden van het land een eigen expressionistische groep 'De Ploeg' met een gelijknamig tijdschrift, die het thema landschap en landschappelijkheid een ongeëvenaarde vorm gaf.

Als het landschap langzaam ophoud landschap te zijn, zoals we binnen het oeuvre van Mondriaan zien, dan gebeuren er spannende dingen.
Vlakken en lijnen komen samen en de horizon die steeds hoger reist komt op de randen van het doek te liggen.
Deze landschappen zijn geschilderd voor de enkeling. Kijkers die de hele reis in het achterhoofd hebben en zich of een rood vlak kunnen verbazen. Geen grasranden of vergezichten.

Een vlak op het doek als het landschap van een zoekende individu.